In 1927 nam zijn jongste zoon Wilhelm Arno het bedrijf over. De overgang naar de tweede generatie voltrok zich in een economisch moeilijke periode. De firma fuseerde met een aantal andere pianofabrikanten onder de naam “Deutsche Pianowerke AG” en verhuisde naar Braunschweig. Daar werd de firma vanaf 1931 weer als een zelfstandig bedrijf voortgezet, waardoor Wilhelm Arno Schimmel vrij zijn nieuwe initiatieven kon ontplooien en aan nieuwe constructies kon werken. De nieuwe fabriek die hij betrok werd in 1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog compleet door brand verwoest. Na de wederopbouw in 1948 nam men de productie van piano’s weer op en vanaf 1950 produceerde Schimmel ook weer vleugels.
Schimmel voerde diverse technische en esthetische vernieuwingen door. Vanaf de jaren 50 ontwierp Wilhelm Arno nieuwe tijdloze modellen, geïnspireerd door de ontwikkelingen in de architectuur en meubeldesign.